Een samenvatting van de Methodiek Lezen moet je dóén
– Je kunt ook een (online) studiedag volgen bij Juf in Beeld, Lineke van Oostrum –
Lezen moet je dóén is een systematische opbouwmethodiek voor het leren lezen. De methodiek werd ontwikkeld vanuit de ervaring met geven van leeslessen aan leerlingen met een verstandelijke beperking.
De meest basale didactische principes
- Leer één ding tegelijk: eerst lezen, dan schrijven.
- Maak alles zo concreet mogelijk.
- Leg een motorisch verband tussen letters en klanken door klankgebaren
- Maak gebruik van beeldschrift als opstart tot het lezen van letterschrift
- Begin bij het begin: de vormen waarmee de letters worden gemaakt
- Oefen door te herhalen op verschillende manieren.
- Ga niet te snel: Maak de volgende stap pas wanneer de vorige is genomen.
De kenmerken
Onderscheid lezen-schrijven
Het kenmerk dat vooral bepalend is voor het succes van deze leesmethode ligt in het feit dat er een basaal onderscheid wordt gemaakt tussen het leren lezen en het leren schrijven. Oefeningen die leiden tot het leren schrijven worden uitgesteld. Daardoor wordt het leren lezen een stuk eenvoudiger.
De klankgebaren
Er wordt een relatie gelegd tussen wat je hoort (de klank), wat je zegt (articulatie) en wat je ziet ( de letter).
Het gebaar verbindt deze drie elementen op een natuurlijke manier.
In het gebaar wordt het letterteken zichtbaar.
Het Pictolezen
Beeldschrift waarbij elk woord wordt weergegeven met een plaatje of picto noemen we pictolezen. Pictolezen bevordert het schriftbewustzijn. Die plaatjes kun je lezen! Aan dit pictolezen worden vervolgens letters toegevoegd, net zoals onze voorouders dit deden. Dit maakt Lezen moet je dóén tot een natuurlijke methode.
Klanksynthese
Voor het leren lezen is het belangrijk om losse klanken te kunnen koppelen tot een betekenisvol woord. Het begrijpend lezen wordt hiermee vanaf het allereerste begin centraal gezet. De klankgebaren ondersteunen het proces van klanksynthese.
En omdat het leren schrijven als als innerlijk leerproces wordt uitgesteld, behoeft er dus geen aandacht te worden besteed aan lastige auditieve discriminatie oefeningen.
De lettervormen
De letters van het alfabet zijn samengesteld uit tien grondvormen. Door deze vormen te benoemen kan de leerling het gebaar en daarmee ook de klank van de letter oproepen.
Het principe is eenvoudig: de leerling kijkt naar de letter (bijvoorbeeld de p), verwoordt de vormen (een lange stok met een rondje bovenaan) en maakt het gebaar (de arm als lange stok in de lucht en de vuist als rondje bovenaan). Daarna volgt de klank vanzelf.
De volledige methodiek bestaat dus uit
- Klankgebaarkoppeling
- Klanksynthese en woordbegrip
- Pictolezen
- Basisvormen en letterkennis
- Woorden lezen en begrijpen
Schema van het leesproces vanuit Lezen moet je dóén
De meest basale materialen op een rij
- De beschrijving van de methodiek is te vinden in het Handzame Klankenboekje van Trijntje de Wit.
Dit is een handig boekje om op je bureau te hebben liggen als snel naslagwerkje. - Het werkboek Zeggen wat je ziet bereidt de leerling voor op het pictolezen.
- Het Vormenboek behandelt het aanleren van de tien grondvormen.
- De werkboeken Lezen wat je kunt A B C en D vormen het hart van de leesmethode.